Het tot een propje verkreukelde papiertje
stuitert twee keer op de rand van de prullenbak en duikelt
dan treurig op de grond. Ik zucht. Terwijl ik van mijn bureaustoel
opsta en naar de hoek van de kamer loop, werp ik een blik
op de televisie. Daar zie ik hoe Barack Obama en opperrechter
John Roberts de eed voor de nieuwe president van de Verenigde
Staten verprutsen. Zelden eerder een zo onbedoeld komisch
eerbetoon aan Stan Laurel en Oliver Hardy gezien. Alsof ik
kijk naar een mislukte voorstelling van amateurtoneelgezelschap
De Ruggengraatloze Muppet.
De haperingen van Obama brengen me
weer terug bij mijn eigen haperingen. Want dat propje papier
naast de prullenbak ligt daar niet voor niets. Aan het begin
van het nieuwe jaar, aan het begin van een nieuwe reeks columns,
wil ik schrijven, zo graag schrijven over de dingen die mij
de afgelopen maanden bezig hebben gehouden. Maar de juiste
woorden komen niet. Of eigenlijk, ze komen wel, maar niet
in de juiste vorm. Zodra het aankomt op onderwerpen over leven
en dood, als ik wil schrijven over zaken die nu eens niet
vrolijk en grappig zijn, dan grijp ik blijkbaar te snel terug
op de metafoor als stijlfiguur. Dan wil ik de ongemakkelijke
stiltes niet direct onder woorden brengen.
Op zich is daar niets mis mee. Als
ik op die manier over dingen kan schrijven die ik liever niet
sec benoem, moet ik dat vooral doen. Het probleem is alleen,
dat ik me daarmee begeef op paden die intussen zo platgetreden
zijn, dat de eerste langlaufers zijn gesignaleerd. Iedereen
met een eigen website, weblog of pagina op Twitter gebruikt
tegenwoordig als het even kan de metafoor. De metafoor als
stijlfiguur wordt zó doodgeslagen, dat dagelijks alle
verdragen en twee van de drie aanvullende protocollen van
de Geneefse Conventie worden geschonden. En ik kan het weten,
want ik heb zelf dertien maanden lang een weblog gehad.
Op televisie wordt een huisvrouw uit
Washington uitgebreid geïnterviewd. Een verslaggever
begeeft zich onder de mensen en wil scoren met een sfeerbeeld;
het SBS-syndroom dat zo langzaamaan alle media heeft besmet.
Met op haar wangen een traan legt de huisvrouw uit, dat Obama
de beste president ooit is, omdat hij staat voor verandering.
Jammer dat ze niet exact kan uitleggen wát voor veranderingen,
maar de verslaggever vraagt niet door. Ik zucht nog eens.
Vandaag kan ik geen radio of televisie aanzetten of ik word
getrakteerd op uitsluitend sfeerbeelden. Amerikanen die knielen
alsof ze de tweede komst van Christus hebben gezien, krankzinnige
tieners die zich door Obama willen laten ontmaagden en de
onvermijdelijke Oprah Winfrey die weer begint over de kruising
tussen Nelson Mandela en John F. Kennedy.
Een metafoor is een mes dat aan twee
kanten snijdt. Als het intelligent wordt gebruikt, is het
effectief. Maar zodra iedereen het voor ieder wissewasje van
stal haalt, gaat elke nuance verloren. Op een gegeven moment
las ik zo veel van dat soort weblogs, dat ik onder die stukjes
standaard de reactie zette, 'Is dit misschien een metafoor
voor seks?' Want het wás ook bijna altijd een metafoor
voor seks. Behalve als de metafoor andersom werd ingezet en
een stukje over seks uiteindelijk gewoon ging over een testrit
in een nieuwe auto. In een wereld waar iedereen zich na twee
sms'jes al schrijver noemt, is enige creativiteit vaak te
veel gevraagd. De metafoor als ultieme zwaktebod. Ik eis meer
van mezelf. Daarom worstel ik nu met mijn columns.
Met de televisie aan kan ik me in
elk geval niet concentreren. Zeker niet als elk tweede item
in iedere nieuwsrubriek gaat over de beëdiging van Obama.
Natuurlijk is het een historische dag. Maar moet mij dat nu
werkelijk worden uitgelegd door joelende scholieren uit Breda,
die op het radiojournaal van zes uur vertellen, dat het onder
Obama beter zal gaan met de wereld omdat hij zo'n goede uitstraling
heeft? Ik ben bang, heel bang dat straks nog iemand van amateurtoneelgezelschap
De Ruggengraatloze Muppet aan het woord komt! Op zulke momenten
verlang ik intens terug naar onze eigen Enneüs Heerma,
lekker kansloos Hollandse politiek zonder uitstraling.
Het sfeerbeeld is op radio en televisie
verworden tot wat de metafoor is op weblogs. Net als ik wil
besluiten dat vandaag een verloren dag is en het toch niet
meer komt tot het schrijven van een nieuwe column, besef ik,
dat ik me voor het eerst sinds lange tijd weer ergens over
heb opgewonden. Misschien moet ik dáár wat over
schrijven. Een triviale ergernis doet het goed. Gewoon, om
te beginnen. Ik klik de televisie uit en voel een glimlach
opkomen.