Waarom heb ik toch zo'n moeite met
contact houden? Ik ken mensen die echt de prachtigste vriendschap
hebben overgehouden aan een stukgelopen relatie en ik zal
niet ontkennen, dat ik daar jaloers op ben. Want wat is mooier
dan vriendjes zijn met iemand die jou zo intiem kent? Elkaar
aanvullen en aan één woord genoeg hebben? Dat
wil ik ook. Maar helaas, wat de ex-vriendinnetjes betreft,
heb ik helemaal niets te willen.
De één is overleden,
de ander is over de grens gaan wonen en de laatste weken blijkt,
dat het meisje dat ik tot eind vorig jaar mijn lief mocht
noemen, systematisch en stilzwijgend alle banden met mij heeft
doorgesneden. Al twee maanden wordt niet meer gereageerd op
mijn mails. Geen bedankje voor mijn verjaardagscadeau per
post. En als klap op de vuurpijl ben ik verwijderd uit haar
vriendenlijst op Hyves, in de online sociale netwerken van
tegenwoordig toch het elektronische equivalent van een dikke
middelvinger. De boodschap is helder.
Natuurlijk ben ik zo'n sukkel dat
ik ook daarover nog een mailtje heb gestuurd. Want als iemand
geen contact meer wil, dan kan dat, dan is zijn of haar goed
recht. Het is me zo vaak overkomen, dat ik op dat gebied ervaringsdeskundige
ben, een soort Maarten van Rossem van verbroken relaties.
Als Amerika weer eens een schurkenstaat binnenvalt, belt het
journaille hem, als iemand zomaar alle contact verbreekt,
ben ik aan beurt. Maar als het gebeurt, wil ik toch wel graag
weten waarom. Dus een mailtje, met zo voorzichtig mogelijke
woorden. Vooralsnog echter geen antwoord. IJzige stilte, een
schril contrast met haar 'wij worden maatjes' van vorig jaar.
Het zijn gedachten die door mijn hoofd
spoken als ik voor het eerst dit jaar weer echt op pad ben.
Hier, in het zo vertrouwde Amsterdam bij een van de gezelligste
poppodia van het land, ben ik voor het eerst sinds lange tijd
weer onder de mensen. Een beetje onwennig is het wel, dat
zeker. Niettemin voelt het goed, zo in een zaal vol mensen
die een avond willen genieten van goede muziek. Ik sta vooraan.
Als ik omkijk, zie ik dat achter mij een opeenhoping van lange
mensen is ontstaan. Alle lange mannen zijn achter mij gaan
staan, de kleinere mensen zijn links en rechts afgedropen.
Zoals ook de twee meisjes die kwamen aanlopen en tegen elkaar
zeiden, "Niet achter die lange, dan zien we niets."
Ik grinnik kort, kijk opzij en hef het glas met mijn gezelschap
van deze avond.
Ook zij, mijn gezelschap van deze
avond, is zo'n verhaal van moeite met contact houden. Nog
niet eens zo lang geleden zagen wij elkaar elke maand, vertrouwden
wij elkaar de intiemste verhalen toe en dronken we een gat
in de nacht. Maar nu? Al vier maanden geen contact, van beide
kanten niet. Toch heb ik haar vandaag uitgenodigd. Eén
stap moet de eerste zijn, anders zit ik het hele jaar thuis.
De timing is echter niet gelukkig, zo blijkt gaandeweg het
concert. Ik sta achter haar en terwijl ik mij vermaak met
de muziek, zie ik dat zij bij nog niet één song
heeft geapplaudisseerd. Meedeinen op het ritme is er evenmin
bij. Na een tijdje houdt ze een paar keer haar vingers in
de oren. Aan alles is duidelijk, dat ze hier geen leuke avond
heeft.
Na afloop wil ze zo snel mogelijk
weg. Als we door mijn lange wachten bij de garderobe de laatste
reguliere trein zeker gaan missen, krijg ik dat in de tram
tot en met het Centraal Station zes keer te horen. Ik zwijg,
stel geen vragen, bang voor een antwoord dat de schuld bij
mij legt. Dat kan ik op dit moment niet aan, niet op mijn
eerste avond onder de mensen, nu ik nog zo kwetsbaar ben.
Wanneer ze in de eerste nachttrein een boek pakt en de gehele
rit niets meer zegt, dwalen mijn gedachten opnieuw naar het
houden van contact. En mijn moeite daarmee. Ondanks het fantastische
concert voel ik me rot.
Zeven jaar geleden moest ik na een
rampzomer een nieuwe vriendenkring van de grond af opbouwen.
Moet ik dat nu weer doen? Alle banden verbreken en opnieuw
beginnen? Wie zegt dat die nieuwe vrienden mij na een paar
jaar ook niet zat zijn en het contact verbreken? Omdat het
domweg aan mij ligt? Het zijn vragen die mij de komende weken
terug in mijn schulp zullen duwen.