Het is nu al ruim twee jaar geleden
dat ik verliefd werd op dit theater. Soms vraag ik me af of
het officieel nog wel die benaming 'theater' mag dragen. Ik
denk dat iemand daar het woordenboek maar op moet naslaan.
De ruimte van hooguit vier bij acht zou zonder probleem kunnen
doorgaan voor logeerkamer. Sterker, ik ken badkamers die nog
groter zijn dan het Parooltheater, verstopt achteraan de Sint
Pieterspoortsteeg in hartje Amsterdam.
Dit is waar eens per maand een live
talkshow wordt gepresenteerd. Met plek voor een publiek van
hooguit dertig man op houten klapstoeltjes bespreken Theodor
Holman en Gijs Groenteman met hun gasten het soort onderwerpen
dat in de hedendaagse zapcultuur nog geen minuut krijgt. Waar
Matthijs van Nieuwkerk in De Wereld Draait Door aan gasten
vraagt om 'een kort antwoord' of een uitleg in 'hooguit zes
woorden', vragen Theodor en Gijs dóór. Natuurlijk
binnen bepaalde grenzen, de mensen willen uiteindelijk ook
gewoon naar huis, maar ze zijn in ieder geval niet bang voor
een gezonde dosis diepgang. Dat heeft zeker bijgedragen aan
mijn liefde. Het is het totaalplaatje dat telt.
Zij naast me is de afgelopen jaren
mijn vaste theatervriendin geworden. Als het even kan en de
agenda's het toelaten, zitten we hier bij de maandelijkse
aflevering van de Fluisterende Olifanten. Ik heb trouwens
nooit echt begrepen waar de titel vandaan komt. Want fluisteren
doen Theodor en Gijs niet en ze mogen dan niet de slankste
mannen ter wereld zijn, het zijn zeker ook geen olifanten.
Toch eens vragen. Gijs kent ons intussen van gezicht. Hij
noemt ons steevast 'de webloggertjes', al log ik anderhalf
jaar niet meer en is het ritme bij haar ook weg.
Aan het begin is altijd ruimte voor
wat interactie met het publiek. Wij mogen komen met zaken
uit de actualiteit, op basis waarvan de vaste columnist een
komisch stukje uit de pen zuigt. Om ons heen is het gehalte
dood en verderf vanavond hoog. Ook het persoonlijk leed, zoals
Gijs dat altijd noemt, beperkt zich deze keer voornamelijk
tot de overleden schoonvaders en verongelukte oma's. Gijs
is het zichtbaar zat, al die treurnis. Hij slaakt een zucht
en richt zich tot het publiek. "Hebben jullie niets leuks?
Nieuw leven, bijvoorbeeld?"
Uit mijn ooghoeken zie ik dat zij
naast me ineens haar hand omhoog steekt. "Ik ben zwanger!"
roept ze. "En hij," ze wijst naar mij, "hij
wist het nog niet!" Het lachsalvo dat dan volgt, kan
zich meten met de orkaan aan geluid die je doorgaans uitsluitend
associeert met het winnende doelpunt in blessuretijd bij een
wedstrijd tussen Feyenoord en Ajax.
"En die jongen die u daar rood
weg ziet trekken," wijst Theodor naar mij, "dat
is de vader?" Gijs schudt al van nee, hij kent ons immers
langer dan vandaag, dan zie je dat soort dingen meteen. Niettemin
is hij niet voorbereid op wat ik dan wel weer meteen vermoed
en wat wordt bevestigd als zij naast mij roept, "Nee,
de vader is mijn ex!"
Later op de avond komen we bij in
een kleine kroeg twee straten verder. Ik zeg haar, dat dit
het beste nieuws is dat ik deze maand heb gehoord, dat ik
blij voor haar ben en dat de manier waarop ze het aan me heeft
verteld een prijs voor originaliteit verdient. Het contrast
met mijn verhalen kan haast niet groter. De laatste weken
is zo heel langzaamaan een besef van eenzaamheid naar binnen
komen sijpelen. Het pijnlijke besef dat ik anderhalf jaar
lang geen nieuwe mensen meer heb leren kennen, geen nieuwe
vrienden heb gemaakt sinds ik een relatie kreeg. Zij geeft
me een aai over mijn arm, kijkt me even aan en zegt, "Dan
moet dat je goede voornemen van 2008 worden. Nieuwe mensen
leren kennen. Want je bent leuk genoeg dat je door anderen
gezien mag worden."
Op het station, net na middernacht,
kauw ik nog steeds op die woorden. Ze zijn bemoedigend en
lief, maar ze geven ook aan, dat ergens iets grondig mis is.
Omdat uit mijn gedrag blijkt, dat ik het zelf niet eens ben
met die woorden. Dat is de droeve slotsom die me telkens steviger
in de houdgreep neemt. Aan de overkant van het perron stapt
net een machinist uit een lege trein. Hij fluit een bekend
wijsje. Zodra hij erbij gaat zingen, herken ik het. "Ik
ben vandaag zo vrolijk, zo vrolijk, zo vrolijk." Ha.
Over contrasten gesproken. Ik wrijf in mijn ogen en zucht.