Ooit schreef ik een verhaal voor mijn
weblog van toen, toen ik die nog had, over hoe de lichamelijke
reactie bij een nieuwe verliefdheid bijna hetzelfde kan voelen
als bij het verbreken van een relatie. Het is een stukje waar
ik nu weer aan moet denken. Omdat ik dat vannacht opnieuw
heb ervaren. Toen ik ruim anderhalf jaar geleden verliefd
werd, kon ik twee, drie nachten achter elkaar niet slapen.
Mijn hart bonkte, de zenuwen gierden, ik kon niet tot rust
komen. En vannacht, nadat ik het bewuste mailtje van mijn
lief, mijn ex-lief, zeventig keer had gelezen, was dat precies
hetzelfde.
'Het is uit,' sms'te ik na middernacht
naar mijn beste vriendin. Mijn trillende vingers vonden moeizaam
hun weg over de toetsen van de mobiele telefoon. Nog geen
vijftien seconden later belde ze me terug. Maar ik drukte
haar weg. Praten in mijn toestand, met de emoties zo rauw
en onversneden, dat leek me niet zinvol. Ik was bang voor
een tranendal, bang dat het, als ik het hardop zou uitspreken,
echt waar zou zijn. Ik koesterde mijn naïeve onwetendheid.
Weer een minuut later sms'te ze. 'Kom morgen maar langs. Dan
kunnen we even praten.'
Daarom zit ik nu bij haar op de bank,
die rode bank die zo lekker zacht is en waar vele kattenharen
aan pluizen, met een kopje verse thee in mijn handen. Haar
verontwaardiging is groot en niet gespeeld als ik de details
over gisteren uit de doeken doe. "Je bent gedumpt in
een mailtje?" Ik wuif het weg omdat ik die verontwaardiging
niet deel. Omdat ik het me zo goed kan voorstellen dat bepaalde
dingen beter in zwart op wit kunnen worden uitgelegd. Misschien
zou ik het zelf, als de rollen omgedraaid waren en ik het
wilde uitmaken, ook zo hebben gedaan.
We praten en we praten ons een gat
in de dag. Zij herinnert me eraan, dat het nog geen twee dagen
geleden is dat we een paar straten verder in de kroeg zaten.
Ze herinnert me eraan, dat ik toen voor het eerst in lange
tijd niet in jubelende termen antwoordde op de vraag hoe het
met de liefde ging. En ik herinner me die vrouw die langsliep
en me zomaar een knipoog gaf. Liet het universum mij iets
weten? Die verwarde dame in New York, die vrouw die specifiek
mij aansprak en zei dat 'the age of the May daisies' was afgelopen;
was zij ook een voorbode geweest? De liefde was immers in
mei begonnen. Tijdens de relatie had ik wel meer vreemde toevalligheden
meegemaakt.
Buiten is het al uren donker als ik
eindelijk mijn jas en schoenen weer aantrek. In de loop van
de dag heb ik een paar keer aan haar ogen gezien hoe ze in
gedachten haar oorspronkelijke plannen voor de zaterdag heeft
verschoven. Hoewel ik direct zou zijn gegaan als ze dat had
gevraagd, met woorden of in lichaamstaal, verwarmt het mijn
hart dat ze me de hele tijd op de bank heeft laten zitten
en praten. Dat ze me zo goed heeft opgevangen. Dat ze zag
dat het nodig was en er wilde zijn, omdat het zo werkt als
je vrienden bent. Het valt haar op, zo vertelt ze, dat ik
me zo goed houd. De dag was droef maar gezellig en niet dramatisch.
"Dit wordt een eitje voor je," glimlacht ze.
Een dag later zit ik letterlijk om
de hoek bij die andere goede vriendin van me. Ook zij nodigde
me uit na een kort heen en weer via de mobiele telefoon. Ook
zij heeft nog snel ruimte in haar agenda gemaakt. En ook zij
reageert met een verontwaardiging die niet is gespeeld wanneer
ik vertel over de mail waarin de relatie werd verbroken. De
ironie ontgaat ons niet: eind vorig jaar bedachten wij extreem
brute manieren waarop iemand per sms een relatie kan verbreken
en we bestookten elkaar vervolgens een maand lang met telkens
bottere en grovere vondsten.
"Zou je haar terug willen?"
vraagt ze me halverwege de avond, haar benen onder zich opgetrokken
op de bank. "Zou je wensen dat jullie weer bij elkaar
komen?" Het antwoord verbaast me misschien, maar het
komt er zonder enige twijfel uit. "Nee." Dat besef
valt als een warme deken om me heen. Als ik daar nu al zo
over denk, een heel weekend lang in evenwicht bij vrienden
die om me geven, waarom zou het dan ook niet een eitje kunnen
worden?