Aan de westkant van Manhattan staan
fietspaden op de weg aangegeven. Dat valt nu pas op. Wat ik
vreemd vind, is dat ze altijd aan de linkerkant van de weg
zitten, waardoor een fietser op tweerichtingswegen midden
op straat rijdt. Ik zou me niet veilig voelen. Misschien dat
alle fietsers hier daarom wél een helm dragen. In Nederland
is zoiets lastig, zelfs als het verplicht is. Stel je voor,
je bent zestien, je haar strak in model en dan die suffe helm.
Het is dinsdag, de laatste volledige
dag van het verblijf in New York, een dag die ik lekker voor
mezelf heb. Omdat we in een hotel zitten, dat een flink stuk
zuidelijker ligt dan waar we de vorige keren verbleven, wil
ik nu wel weer eens het prachtige gedruis van Times Square
meemaken. Zes jaar geleden werd ik daar, in die heksenketel
van mensen, neonreclame en verkeer verliefd op de stad. Times
Square is het epicentrum, daar gebeurt altijd wat. Dit jaar
lijkt het drukker dan ooit. Ook op een doordeweekse ochtend.
Het regent, voor het eerst deze week. Mijn oranje jas heb
ik ingewisseld voor mijn winterjas.
De bioscoop die ik in 1999 bezocht,
was in 2001 ineens gesloten. Ik glimlach als ik zie, dat het
nog steeds niet meer is dan een dichtgetimmerde etalage. Filmtheaters
kunnen niet opboksen tegen megabioscopen van AMC met hun vijfentwintig
zalen, reusachtige schermen en kleine zakjes M&M's. Nieuw
is de enorme hoeveelheid folderuitdelers. Aan beide kanten
van Times Square staan ze. "Do you like comedy?"
vraagt iemand die een show op Broadway promoot. "You
want iPods, we got 'em!" roept iemand van de elektronicawinkel.
Ik sla het af en kan net uitwijken als een vrouw voor me struikelt
door letterlijk een gat in de grond. Ze blijft verdwaasd liggen.
Twee straten verder knalt een fietser
op een overstekend meisje. Hij valt over zijn stuur heen op
de grond, het meisje blijft een minuut stokstijf staan. Zou
ze bang zijn dat hij haar aanklaagt? Hoopt ze dat iedereen
denkt, dat ze getraumatiseerd is en straks misschien zelf
recht heeft op schadevergoeding? Natuurlijk is dat vergezocht.
Maar dit is New York, waar je driehonderd vijftig dollar boete
kunt krijgen als je op je claxon duwt. Dat verkeersbord zet
ik op de foto. Net als die telefoonhokjes waar mensen mobiel
aan het bellen zijn. Anders gelooft niemand me.
Zes jaar geleden bezocht ik het redactiekantoor
van Marvel Comics, waar ik als een verloren godenzoon werd
binnengehaald. Onlangs zijn ze verhuisd. Ik heb vier telefoonnummers,
maar nergens krijg ik antwoord. Zouden ze nu net vakantie
houden? In het New York van 2007 kom ik zonder pasje echt
geen kantoor meer in. Plots is het druilerige weer toepasselijk.
In plaats van een rondje op het kantoor maak ik een rondje
langs Grand Central Station en de ijsbaan bij Bryant Park.
Wanneer de avond valt, gaan we met
een select gezelschap naar de Lower East Side. Gister aten
we nog in een steakrestaurant op Chelsea Pier, wat met uitzicht
op de haven en een breedbeeldtelevisie met American football
stiekem iets ordinairs had, vandaag schuiven we aan in restaurant
Rayuela, de nieuwste hotspot van Manhattan. Daar waar eten
wordt geserveerd op driehoekige borden. Waar drankjes namen
hebben als Coming Up Roses en Piña Partida. Waar de
toiletmuren bestaan uit rotsblokken. En waar je pas achteraf
naar de prijzen moet kijken.
De mannen van de hardloopgroep sluiten
de dag af in een echte Amerikaanse nachtclub op Times Square.
Liefst twintig dollar entree, drie dollar garderobe, dertien
dollar voor een wijn. En dan heb je nog niet eens een stoel.
Een twee meter brede uitsmijter wijst dat we dáár
kunnen gaan zitten. Ik kijk mijn ogen uit. Niet naar de dames
die aan een paal slingeren, maar naar de nette heren in pak
die met briefjes van twintig wapperen en zich door dames naar
keuze laten meevoeren naar schimmige hoekjes waar ze een wel
heel onschuldige lapdance krijgen.
Tegenover ons valt een dronken man
voorover, met zijn hoofd recht op de tafel. Vrienden slepen
hem naar buiten. Dat is de dubbele moraal van Amerika in actie.
Wel op straat een huizenhoge reclameposter voor een push-up
beha, maar het land in rep en roer na een blote borst op primetime
televisie. En dus zoeken de carrièrevrijgezellen hun
toevlucht in nachtclubs. Met twee collega's van mijn vader
blijf ik uiteindelijk over. Het is gezellig en, toegegeven,
het is toch een soort aapjes kijken, hoe die Amerikanen zich
laten gaan in een tent als deze. Voor de vorm stoppen we af
en toe een dollarbiljet onder de jarretel bij de dansende
dames. Want wie alleen kijkt, wordt weggestuurd.
Half vier 's nachts staan we buiten.
Op wat taxi's na is Times Square bijna uitgestorven. Ik kan
de neonreclame haast horen knipperen, zo rustig is het geworden.
De 'city that never sleeps' ligt op één oor.
Het kan dus toch.