Het leven van een nachtclubdanseres
in Second Life viel niet mee. Okay, het werk zelf is eenvoudig,
het was niet meer dan een kwestie van het kopen van de juiste
dansanimaties, het dragen en het uittrekken van de juiste
kleding en een beetje vaardigheid met de Engelse taal. In
sommige opzichten is het dus ronduit saai. Ik zat dan ook
vaak genoeg aan een broodje terwijl mijn lekkere ding op het
scherm haar dansje afdraaide. Maar dat gedoe eromheen!
Binnen een paar weken had ik namelijk
geleerd, dat de nachtclubs in deze virtuele wereld geen lang
leven zijn beschoren. Moonshine Mansion was van de aardbodem
verdwenen en de nieuwe tent waarvoor ik direct daarna werd
gevraagd, kwam maar niet van de grond, tot ik in mijn frustratie
de groep zelf maar verliet. Vervolgens kwam ik via een collega
terecht bij een club hoog in de lucht, strak ontworpen en
met een hoop publiek. Helaas was de eigenaar meer bezig met
het testen van allerlei gadgets dan met het runnen van zijn
club. Toen ik hem op één dag op een driewieler
en een springstok over de dansvloer had zien stuiteren, vond
ik het ook daar wel weer mooi geweest.
Bij een andere club ontfermde de eigenaar
zich direct over mij. Hij noemde mij zijn 'chick' en volgens
mij had hij veel meer concrete plannen met mij dan met zijn
danstent, want dat interieur veranderde elke vierentwintig
uur. De eerste dag nam hij me mee, omdat hij graag de spannende
danskleren voor me wilde uitzoeken. Uiteraard kwam hij aan
met de meest smakeloze, oerlelijkste kleren aller tijden.
De enige Nederlandse club waar ik als danseres belandde, stond
onder leiding van een Rotterdams gabbermeisje van hooguit
negentien, dat haar profielpagina vol had gepropt met foto's
van haar en haar hamster. Mijn pooier daar heette Cesar, die
vertelde dat ik twintig procent aan hem moest afdragen. Vijf
dagen later bleek, dat het geld naar het gabbermeisje moest.
Een collega van het eerste uur loodste
me uiteindelijk binnen bij South Beach, op dat moment veruit
de grootste club van Second Life, eentje met een heel systeem
van managers, een baas met visie en een sollicitatieprocedure.
Het was ook een club met vaste klanten, klanten die niet te
zuinige fooien gaven en het zichtbaar voor hun plezier deden.
Een man uit Nieuw-Zeeland, iemand uit Autralië, een Argentijn;
ze belandden allemaal op mijn vriendenlijst. Veel collega's
waren, zoals dat in het vakjargon heet, jaloerse bitches,
maar daar trok ik me weinig van aan. Niettemin, hoe leuk het
spel met alle stamgasten ook was, na een tijdje werd het opvoeren
van mijn danskunstjes vervelend.
Na acht weken elke dag online had
ik al mijn doelen wel gehaald. Ik had een vrachtlading kleren
in mijn inventaris, had zoveel verschillende kapsels dat ik
een jaar lang zou kunnen afwisselen, beschikte over alle toeters
en bellen op het vlak van geslachtsdelen en attributen, had
de allermooiste huid gekocht die ik kon vinden en daarbij
had ik in de loop der dagen mijn lichaamsvormen geperfectioneerd.
En ik was niet alleen een lekker ding, ik was een lekker ding
met een strandhuis waarin ik met mijn langzaam groeiende kennis
van bouwen een extra verdieping én een zelfgemaakt
zwembad had geplaatst. Kortom, ik was een geslaagd lekker
ding in Second Life en ik verveelde me te pletter.
Uit pure baldadigheid ging ik op een
avond naar Orientation Island, waar ik groentjes ging plagen.
"Can you die in Second Life?" vroeg een jongen in
een wit shirt en een spijkerbroek en een profiel van drie
uur oud. Ik trok een map 'gadgets' in mijn inventaris open
en activeerde de 'exploding avatar': één klik
en mijn lichaam spoot uiteen in een fontein van bloed, begeleid
door een hels geschreeuw. "How do I hit somebody?"
vroeg een ander groentje, ditmaal van twee uur oud. Daarop
activeerde ik 'kicking ass'. De nieuweling schrok zich rot
toen ik hem als een kickbokser in elkaar schopte. Dat was
vijf minuten aardig. Daarna verveelde ik me alweer.
Net toen ik virtueel zelfmoord wilde
plegen en mijn lekkere ding voorgoed vaarwel wilde zeggen,
kreeg ik bezoek van een vaste klant bij South Beach. Hij had
die avond net zelf een eigen stukje land gekocht, toch wel
de hoogst haalbare vorm van je onafhankelijkheid in Second
Life. Ik feliciteerde hem met die stap, waarop hij vroeg hoeveel
ik eigenlijk aan huur kwijt was. "Als je land koopt,"
zei hij in de chat, "ben je per maand goedkoper uit dan
hier en heb je vier keer zo veel prims." Eigen land.
Echt eigen land. Bingo! Het lekkere ding in Second Life had
weer een missie.