Vierentwintig uur na mijn avontuur
als onzichtbare avatar in Second Life kon ik eindelijk weer
inloggen. Op de officiële site las ik, dat gisteren de
dag van een gepland onderhoud aan de servers was, waardoor
de game vier uur lang niet online was. Als ik dat toen had
gelezen, had het mij een gefrustreerde avond bespaard.
Eenmaal ingelogd, slaakte ik een zucht
van verlichting. Niet langer was ik slechts een schaduw op
de grond, nee, ik kon mezelf weer zien. Dat werkte best ontnuchterend,
want waar ik een dag eerder door de romantiek van mijn eerste
schreden in deze online wereld uiteindelijk toch nog tevreden
was met het uiterlijk van mijn vrouwelijke avatar, zag ik
nu wat voor een monsterlijke opblaaspop ik in elkaar had gefabriekt.
De lichtval was gisteren ook anders, besefte ik. Na wat zoeken
in de ontelbare menu's vond ik een optie waarmee ik de cyclus
van dag en nacht kon uitschakelen. Eerst moest ik maar eens
in vol daglicht werken aan mijn voornemen om een lekker ding
te worden.
Tegen de tijd dat ik de vijfhonderd
eenentachtig schuifbalkjes achter de rug had, was mijn pols
beurs van het bewegen met de muis. Maar het resultaat mocht
er zijn. Mijn digitale monster van Frankenstein was veranderd
in een redelijk aantrekkelijke dame. Alleen die standaardkleren,
die vond ik helemaal niets. Het waren exact dezelfde kleren
als de tientallen andere beginnelingen hier op Orientation
Island droegen. Een suf wit shirt voor de mannen, een suf
truitje voor de vrouwen, alsof we allemaal net van de lopende
band kwamen gerold. Ik stapte op een groepje mensen af dat
duidelijk meer aandacht aan het uiterlijk had besteed en vroeg
hoe dat werkte.
Zo ontdekte ik de catch van Second
Life, de kleine lettertjes, het geniepige aan het concept.
Je kunt doen wat je wilt doen, je kunt zijn wie je wilt zijn,
maar alles wat leuk is, kost geld. Een jas? Kost geld. Een
modern kapsel in meerdere kleuren? Kost geld. Een prachtige
huid? Erg veel geld. "How much money do you have?"
vroeg de man met de glitterlaarzen die voor mij op een bank
zat. Ik keek naar mijn teller rechts bovenin beeld en zag
daar een sneue nul staan, maar ik liet me niet uit het veld
slaan. Ik vroeg hoe ik in deze game aan geld kon komen. Puzzels?
Missies? "Second Life is not a game," verscheen
in de chat. "You can get a job, but mostly, it's about
the interaction."
Terwijl ik zijn woorden liet bezinken,
gaf de man met de glitterlaarzen mij een paar mappen met gratis
kleding, die ik na veel zoeken terugvond in de enorme directorystructuur
van mijn inventaris. Wauw, iemand die gewoon aardig is en
dingen geeft! Ik was zo onder de indruk, dat ik in mijn enthousiasme
vroeg of ik hem mocht toevoegen aan mijn vriendenlijst, een
vriendenlijst die net zo op nul stond als mijn digitale portemonnee.
Hij weigerde dat en viel stil. Oei, had ik in één
klap dertien regels ongeschreven etiquette genegeerd? Gelukkig
kon mijn avatar niet blozen. Of zou dat ook kunnen? Ja, wist
ik veel. Ik voelde me overweldigd door deze vreemde wereld.
Het kostte me twee dagen voor ik eindelijk
wist hoe ik van dat Orientation Island af kon komen. Teleporteren,
dat was dé manier van reizen in Second Life. Pak de
zoekmachine, tik wat trefwoorden in en teleporteer rechtstreeks
naar de plek van bestemming. Ik zocht een Nederlandse plek,
een discotheek, een plek met veel andere mensen. Omdat een
lekker ding in spe nu eenmaal graag gezien wil worden. Op
de dansvloer was het druk. Maar helaas keek niemand naar mij.
Tot ik bij het experimenteren met vreemde poseerballetjes
ineens bovenop de bar aan het dansen was. Ach, waarom ook
niet? Wie een lekker ding wil zijn, moet ooit een keer op
de bar dansen.
"Lekker, hoor," zei een
blonde jongen in een spijkerbroek. Ik had niet gezien dat
hij aan de bar was komen zitten, maar zijn avatar volgde aandachtig
mijn bewegingen. "Lekker," herhaalde hij. Op dat
moment hoorde ik het geluid van een rinkelende kassa. Vergezeld
van de melding dat de jongen in spijkerbroek mij net twintig
dollar fooi van het semi-fictieve speelgeld in Second Life
had betaald. Mijn teller stond op twintig. Verdiend dankzij
een poseerbal op een bar. Ik was met stomheid geslagen.