Gisteren was het zover. Gisteren kreeg
ik de Zoen.
De Zoen, met hoofdletter, is meer
dan zomaar een zoen, zonder hoofdletter. Een zoen staat tot
de Zoen als een zandkorrel tot het strand, als een druppel
tot de oceaan. Het is veel meer dan zomaar even de lippen
tegen elkaar. Die hoofdletter moet worden verdiend. Het is
het samenspel van de zintuigen, het samensmelten van de prikkels,
totdat uiteindelijk zelfs elkaars gedachten één
worden. In die zin is de Zoen intiemer dan vrijen.
Uiteraard begint alles met de mond.
Zonder mond immers geen zoen, laat staan de Zoen. Hoewel,
ooit hoorde ik iemand oreren, 'We zoenden zonder onze lippen,'
maar ik mag hopen dat het een poëtische versregel was
uit de categorie praten zonder woorden, anders lijkt me dat
beeld genoeg voor een leven vol psychische problemen. Bij
de Zoen ga ik voor het gemak uit van een mond met alles erop
en erin. De lippen verrichten het verkennende werk. Ze proeven.
Eerst kort en voorzichtig, dan langer en trefzeker. Het puntje
van de tong voltooit de smaaksensatie. Gracieus en teder,
dat zijn de toverwoorden. Alleen bij de Zoen is sprake van
een zwierige wals met de mond als dansvloer.
Wat zeker niet onderschat mag worden,
is de rol van het oog. Veel mensen zoenen met de ogen dicht.
Op zich is dat niet vreemd. Een beetje onhandig is het namelijk
wel, van zo dichtbij. Je moet wel heel goede ogen hebben,
wil je elkaar op die afstand scherp zien. Daar heeft de natuur
bij het ontwerp van de mens een steekje laten vallen. Een
verkennende blik door de wimpers doet echter wonderen. Dat
is precies voldoende voor het waarnemen van de kleine details
die de Zoen zo mooi maken. Een zacht trillend ooglid, de spieren
onder de wenkbrauw en, uitsluitend bij de Zoen, het steeds
verwijden en vernauwen van de pupillen van de ander.
De neus wordt ook stelselmatig onderschat,
misschien nog wel meer dan het oog. Wat best vreemd is, als
je daar eens bij stilstaat. Want bij geen enkele andere bezigheid
komen de neuzen zo dicht bij elkaar als tijdens het zoenen.
Niettemin wordt de neus in de meeste gevallen ook tijdens
het zoenen enkel gebruikt voor het ademen. En dat is zonde.
Wanneer je verkouden bent en je neus zit dicht, proef je nauwelijks
wat van je eten. Dat gaat bij zoenen net zo. Wie niet vol
overgave alle nuances opsnuift, mist het mooiste deel van
het geurenpalet. Een zoet parfum mag eventueel, maar een zoen
wordt pas de Zoen zodra de onverbloemde lichaamsgeur haar
werk mag doen.
Zo dichtbij hoor je bovendien alles
van elkaar. Een klein, lief smakje van de mond wordt zomaar
een bluesgitaar. Tegen elkaar wrijvende kledingstukken zorgen
voor een prachtig pianostuk. Passie vindt een opzwepend ritme
in de versmeltende hartslagen. De ademhaling wordt een basloop,
elk kreuntje een saxofoonsolo die je tot tranen toe beweegt.
Sommige mensen denken helaas dat romantische achtergrondmuziek
tijdens het zoenen verplicht is. Zij zullen de Zoen nooit
ervaren. Het lichaam heeft zijn eigen muziek. Waarom zou je
dat verpesten met allerlei saaie kwijlmuziek die je uit schaamte
uit de kast haalt wanneer je vrienden over de vloer krijgt?
Zoenen is voelen, dat spreekt voor
zich. Voor een deel gaat dat natuurlijk al via de lippen,
maar een zoen wordt nooit de Zoen als de handen de hele tijd
werkeloos naast het lichaam hangen. Een plekje op de heupen
of billen is een goed begin. Niet te lang, anders lijkt het
gauw op een afscheidsscène uit een vergeelde film uit
de jaren zestig. De schouders en de bovenarmen lenen zich
uitstekend voor een vervolg. Het einddoel is echter het gezicht.
Dat is lastig. Als het goed is, ben je daar ook al aan het
proeven, zien, ruiken en horen. Na wat oefening lukt het wel.
Dan vinden handen hun plaats op de wangen, met de vingers
lichtjes masserend achter de oren.
En dan, dan kan het genot beginnen.
Dan is de Zoen een feit. De Zoen is een grenzeloze extase.
De Zoen is een tijdloze verrukking die uren kan nasidderen.
Gisteren was het dus zover. Gisteren
kreeg ik dus de Zoen. Sommige mensen wachten daar hun hele
leven op. Hij is immers zeldzaam. Ik ben blij dat ik hem alvast
binnen heb. Van haar, zij met die mooie lach die mij telkens
terugvoert naar het moment van die Zoen, omdat ik weet dat
die lach voor mij is.