Het gaat niet zo goed met de columnist
in me. Weet niet precies waarom. Het is niet zo dat ik lijd
aan chronische najaarsstress of midwintermoeheid, maar ik
krab ook niet elke ochtend bruisend van de hilarische ideeën
het ijs van mijn slaapkamerraam. De komst van de krantenbezorger
is evenmin reden voor euforisch gejuich.
Eerder dit jaar was het dankzij de
opmars van de LPF altijd feest als de krant op de deurmat
plofte. Dan sprintte ik schuimbekkend door de gang en had
ik diezelfde avond materiaal voor minstens drie columns. Bijna
iedere dag was het raak. Relletje hier, opstootje daar; op
een gegeven moment was het zo erg, dat ik niet meer wist wie
nu ook alweer wie had beledigd. Leuke tijden, maar het moet
ooit ophouden, anders is het niet bijzonder meer. Na de val
van het kabinet dacht ik dat de poppenkast voorbij was en
dat we ons weer met inhoudelijke zaken konden bezighouden.
Nou, vergeet het.
De LPF bekvecht door, het land wordt
geregeerd door een Harry Potter die denkt dat hij alle scheurtjes
in zijn demissionaire kabinet kan lijmen met het zwaaien van
zijn toverstokje en gisteren belde Emile Ratelband me op met
de vraag of ik lid wil worden van zijn partij. Als het een
paar maanden geleden was gebeurd, had ik hem een kwartier
lang uitgescholden. Die gozer heeft jaar in jaar uit enkele
miljoenen bij elkaar geschnabbeld met het luidruchtig toespreken
van overspannen managers die in foetushouding en met fopspeen
in de bek in contact moeten komen met het kind in zichzelf,
dus dat had een heel prettig gesprek kunnen worden. Bovendien
wil ik met dit soort politiek op het niveau Bassie en Adriaan
niets te maken hebben.
Gek genoeg kon ik me er gisteren niet
over opwinden. Ik heb opgehangen en de stekker eruit getrokken.
Geen aantekening gemaakt, geen inspiratie voor een knallende
tirade tegen de Jip en Janneke-cultuur. Helemaal niets. Ook
als ik achter de computer zit, wil het niet vlotten. Bij alles
wat ik op het scherm tover, hoor ik in mijn hoofd minister
Nawijn met een zacht stemmetje piepen dat het allemaal één
groot ritueel is. Ik denk dat hij gelijk heeft. Wat het jaar
van de politieke vernieuwing had moeten worden, is het jaar
van de politieke debilisering geworden. De columnist in me
is verzadigd, kan zich niet meer boos maken. Het schrijven
van een scherp stukje is verworden tot iets saais. Iets plichtmatigs.
Koffiebezoek bij de schoonfamilie. Lachen om grapjes van je
baas. Seks met het licht uit. Eén groot ritueel.
Het stemmetje van minister Nawijn
galmde begin deze week weer door mijn hoofd toen ik op een
nieuwssite las dat Joe Quesada in een interview met de New
York Post had bevestigd, dat het hoofdpersonage uit de nieuwe
Marvel comic Rawhide Kid inderdaad homoseksueel is. Misschien
moet Quesada zich wat meer gaan bezighouden met het uitgeven
van briljante comics, want hij zoekt met zijn mediageile dikke
pens tegenwoordig zo vaak de publiciteit, dat hij zelf niet
meer doorheeft hoe nietszeggend de nieuwsfeitjes zijn. Al
was Rawhide Kid een transseksuele cyborg met erectiestoornissen,
ik koop die miniserie toch niet! Geef dan gewoon toe dat je
in een sleur zit en het ook niet meer weet.
Steeds vaker moet ik denken aan een
hoorcollege uit het eerste jaar van mijn studie. Voor de duidelijkheid,
tijdens een hoorcollege herhaalt de docent heel netjes de
stof die je eigenlijk had moeten lezen. Nu heeft een student
andere dingen aan het hoofd dan hoorcolleges voorbereiden,
vandaar dat niemand ooit iets had gelezen en de zaal altijd
vol zat met types die aantekeningen maakten. Halverwege het
trimester was de docente het echter zat. Ze wist dat absoluut
niemand de voorgeschreven stof had gelezen omdat het tijdens
het college toch wel braaf zou worden voorgekauwd. Met de
opmerking dat ze niet wilde meewerken aan een dergelijke farce,
pakte ze haar spullen en verliet ze de zaal vol verbouwereerde
studenten.
Wat had ik graag gezien dat Nawijn,
Ratelband en Quesada uit hetzelfde hout waren gesneden. Niet
schijnheilig meedoen aan de rituele wanvertoning, maar gewoon
je biezen pakken en opstappen. Wellicht dat de columnist in
me dan ontwaakt uit zijn winterslaap.