Het blijft lachen met Terry Kavanagh,
de man die gedurende het afgelopen jaar het script van zowel
de Marvel-comic X-Men als Uncanny X-Men voor zijn rekening
heeft genomen. Soms vraag ik me af hoe het mogelijk is dat
het redactionele team van Marvel Kavanagh überhaupt heeft
aangenomen. X-Men en Uncanny X-Men lijken meer op een variété
act dan op de twee financieel beste titels van de uitgeverij.
Vóór de komst van Kavanagh stonden de twee series
per definitie in hoog aanzien. Het tekenwerk was van een formidabel
kaliber en wat veel belangrijker is, het kwaliteitsniveau
van de schrijvers was zeer constant en bijzonder hoog.
Maar er is iets misgegaan. Begin vorig
jaar zijn Steven Seagle en Joe Kelly, toen nog verantwoordelijk
voor Uncanny X-Men en X-Men, met onmiddellijke ingang opgestapt.
En dat is niet vriendelijk gegaan. Ik ben er niet bij geweest
dus ik heb geen littekens van rondvliegende kroontjespennen
als bewijs, maar uit verschillende bronnen is duidelijk dat
beide heren er schoon genoeg van hadden. Bij geen andere reeks
comics heeft het redactionele team vandaag de dag zo ontzettend
veel invloed als bij de belangrijkste X-series en in zo'n
bizarre situatie houdt geen enkele creatieve schrijver het
lang uit. Vandaar dat, toen Seagle en Kelly waren vertrokken,
het redactionele team op zoek is gegaan naar een vervanger
zonder één vleugje creatieve aspiratie.
Die vervanger was snel gevonden. Want
drie maanden na het vertrek van Seagle en Kelly en na een
overbruggingsperiode waarin Fabian Nicieza en Joe Casey behulpzaam
(of uit medelijden) waren bijgesprongen, was daar Terry Kavanagh.
Tekenaar Alan Davis bleef de verhalen verzorgen en Kavanagh
mocht zich over het script en dus over de dialogen gaan buigen.
Al vanaf de eerste minuut was echter helder dat hij niet voor
het schrijven van dit soort historisch gezien uitermate belangrijke
comics in de wieg was geworpen. Want waar Kavanagh als redacteur
van enkele Marvel comics begin jaren negentig goed werk heeft
verricht, kan hij als schrijver zijn draai niet vinden. Voorheen
mocht hij aanmodderen op minder in het oog springende comics
als X-Man en mocht hij af en toe eens een verhaaltje voor
Spider-Man in elkaar knutselen. De kwaliteit van zijn verhalen
varieerde van matig tot heel slecht, maar hij richtte geen
schade aan en deed niemand kwaad.
Terry Kavanagh aanstellen als schrijver
van de twee best verkopende comics op het westelijk halfrond
is iets anders. Zoiets doe je niet. Dat is net zoiets als
een kleuter voor je porseleinkast neerzetten en dan een uurtje
winkelen. Je weet dat als je terugkomt, je een puinzooi aantreft.
En een puinzooi is een goede omschrijving van wat Kavanagh
heeft afgeleverd. Hij heeft beide series omgetoverd tot een
nachtmerrie voor elke liefhebber van comics, waarbij elk detail
tot in de puntjes wordt uitgelegd, waarin recente gebeurtenissen
tot vervelens toe in een zondvloed van irritante tekstkaders
worden herkauwd en waarin de dialogen een stroperige substantie
zijn geworden waar met geen gezinspak koffie doorheen te komen
is. Iedereen spreekt elkaar om de balloon bij de naam aan
en praat opeens een onrealistisch taaltje dat vroeger alleen
voor professor Xavier was weggelegd. Het maakt Kavanagh allemaal
niet uit en hij laat bijvoorbeeld Storm gerust even zeggen,
"The alarm is emanating from deep within the mansion,
perhaps even from the Danger Room itself. Something has breached
the defenses of the school, apparently reaching the very heart
of our headquarters." Ik zou het mijn strot niet uitkrijgen!
Gelukkig heeft Chris Claremont, de
peetvader van de X-Men, als coördinerend redacteur een
oogje in het zeil gehouden en op een gegeven moment moet hij
met een donderstem hebben geroepen, "Dan ga ik X-Men
en Uncanny X-Men wel weer schrijven!" Gezien zijn recente
werk voor de Fantastic Four zullen de dialogen niet minder
langdradig zijn, maar ongetwijfeld van hogere kwaliteit en
ook een stuk realistischer. En Terry Kavanagh? Hij mag wat
mij betreft een levenslang verbod op het schrijven van comics
krijgen en de komende twintig jaar slijten als loopjongen
voor Claremont. Misschien dat Claremont hem nog wat kneepjes
van het vak kan bijbrengen. Hoewel, wat er niet in zit, komt
er ook niet uit.