In het eerste deel van deze reeks
over basisbeginselen van het stripvertalen is voornamelijk
stilgestaan bij expositie. Een comic kan, met uitzondering
van bizarre stijlexperimenten, niet zonder expositie, maar
het verschil tussen een goede en slechte schrijver laat zich
daar als eerste voelen. En dus is het ook het eerste grote
probleem waarmee de vertaler wordt geconfronteerd. Matig geschreven
expositie laat zich nu eenmaal lastig vertalen.
Hoe beter de schrijver, hoe dichter
de vertaler bij de oorspronkelijke teksten kan blijven. Toch
is dat geen gouden regel. De mate waarin de Engelse tekst
wordt aangehouden, verschilt van vertaler tot vertaler en
bij dezelfde vertaler ook van jaar tot jaar. Het is een kwestie
van ervaring, van persoonlijke visie. Daarom geldt net als
vorige keer, dat alles wat ik verkondig, voortvloeit uit mijn
inzicht. Dat maakt een andere werkwijze niet meer of minder
valide.
stripvertalen
:: deel 2
Bij veel vertalers is een evolutie
zichtbaar in hoe dicht ze bij de bronteksten blijven. Iemand
die begint, die moet wennen aan het vakjargon van comic en
die zich de standaardkreten nog eigen moet maken, zal veelal
op safe spelen. Dat betekent, weinig avontuurlijke uitstapjes
en een vertaling die wat betreft de zinsopbouw en de woordkeuze
dicht bij de oorspronkelijke zinnen blijft. Een oplettende
lezer kan hierbij op elke pagina de Engelse zinnen herkennen,
zelfs zonder de vertaalde comic ernaast. Het is veruit de
gemakkelijkste manier van vertalen. En de veiligste, want
van de bedoeling van de schrijver gaat vrijwel niets verloren.
Enig nadeel is, dat de Nederlandse teksten, in het bijzonder
de dialogen, soms houterig klinken.
Daarom zal een vertaler met een paar
jaar ervaring langzaamaan het veilige houvast van zijn tekst
loslaten. De stripvertaler met ervaring kent het jargon, heeft
alle basiselementen van de comic wel een keer voor de kiezen
gehad en kan variëren met standaardkreten en uitdrukkingen.
De dialogen veranderen in spreektaal, de tekstkaders kunnen
soms een oorspronkelijke tekst loslaten en alleen de essentie
bevatten, maar dan verpakt in totaal andere woorden dan die
de schrijver heeft gebruikt. Hoewel het misschien tegenstrijdig
klinkt, kost deze manier van vertalen minder tijd. De vertaler
gebruikt nu zijn eigen stem.
Weer wat jaren verder zal de vertaler,
die tegen die tijd meerdere schrijvers heeft zien komen en
zien gaan, beseffen dat bij die bijna associatieve manier
van vertalen veel van de typische kwaliteiten van de verschillende
schrijvers verloren gaat. Met weer Spider-Man als prima voorbeeld
zou het werk van J. Michael Straczynski vrijwel hetzelfde
lezen als het werk van Howard Mackie. Dat is jammer, want
elke schrijver, zeker in de moderne comicwereld, werkt vanuit
een bepaalde insteek, een bepaalde kracht. De vertaler die
de pieken en dalen tegen elkaar wegstreept, maakt de vraag
wie de comic schrijft van ondergeschikt belang. Prima voor
massaproducties met anonieme schrijvers. Maar voor de comicwereld?
Waar schrijvers net zo'n sterrenstatus hebben gekregen als
een beroemdheid van film of televisie? Inderdaad, niet echt.
De laatste fase in de ontwikkeling
van de vertaler is dus, het terugkeren naar de oorspronkelijke
tekst. Nu niet krampachtig vasthoudend aan alle zinnen en
woorden, maar de essentie. Niet de essentie van de tekst,
nee, de essentie van de schrijfstijl. Dat is moeilijk, dat
is tijdrovender dan die andere manieren van vertalen. Het
is namelijk het vinden van de balans tussen een consistente
stijl voor alle vertalingen en het behouden van bijvoorbeeld
de bijna poëtische tekstkaders van de ene schrijver en
de cynisch korte dialogen van de andere. Dit is een proces
dat nooit eindigt, de vertaler is nooit uitgeleerd. Een goede
vertaling uit deze categorie leest het lekkerst.
Uiteindelijk komt alles neer op woordkeuze.
Als vertalen een kwestie was van woord voor woord omzetten
en ter afwisseling hier en daar wat synoniemen gebruiken,
dan was het geen vak. Een stripvertaler moet kunnen aanvoelen
welk woord uit die balloon met vijf, tien of zelfs twintig
woorden belangrijk is, welke woorden de essentie vormen van
wat de schrijver maakt tot wat hij of zij is. Natuurlijk zijn
het Engels en het Nederlands geheel andere talen en kan niet
alles zomaar worden vertaald zonder dat iets van de betekenis
verloren gaat, maar aan de hand van wat vuistregels komt de
vertaler een eind. Wees voorzichtig met modern taalgebruik
(dat dateert een comic tien keer zo snel), laat woordspelingen
los als ze onvertaalbaar zijn ('to disarm' kent een mooie
dubbele betekenis, maar 'ontarmen' slaat toch echt nergens
op) en bedenk dat bij schelden 'less' altijd 'more' is en
harder aankomt.
Accenten vragen nog even om speciale
aandacht. Hoewel het soms effectief kan zijn, leidt het meestal
meer af dan dat het wat toevoegt. Laat een Duits personage
af en toe 'nein' roepen en een Russische held 'da' zeggen,
dan is het helder. Toegegeven, echt realistisch is het niet,
omdat die woorden toch de eerste zijn die iemand in een andere
taal zal leren, maar dat is nu eenmaal een kortschrift binnen
de comicwereld. De rest van de accenten en dialecten? Niets
mee doen. Iemand als Rogue, met haar zuidelijke accent, moet
zij in de vertaling dan Limburgs praten? Het is een hellend
vlak dat enkel meer ellende meebrengt. En hellende vlakken
en stripvertalers zijn geen goede vrienden.