Het kan verkeren. Zo las ik laatst
op internet, dat je tegenwoordig redacteur bent bij DC Comics.
En dan niet van een bepaalde comic, nee, van de afdeling paperbacks.
Dat komt op mij over als een positie die zich wat respect
betreft nog net kan meten met de jongen die dagelijks aan
de overkant van de straat de broodjes voor Dan DiDio mag halen.
De minimumloner die in het magazijn de paperclips beheert,
staat één trede hoger op de carrièreladder.
Het enige wat jij doet, is een kaft lijmen om comics die maanden
eerder zijn verschenen.
Toen ik net begon met vertalen, was
je nog gewoon schrijver. De jaren dat jij als machtswellusteling
om je heen greep, de zo beruchte periode waarin jij als de
hoofdredacteur enkele van de meest twijfelachtige keuzes van
de laatste dertig jaar Marvel Comics maakte, die moesten nog
komen. Als schrijver van The Avengers was je een broodschrijver
die netjes zijn verhalen afdraaide. Daar was ik trouwens heel
blij mee. Na een kort avontuur op Superman was The Avengers
de eerste serie waarvan ik de vaste vertaler werd. Onwennig
als dat was, voelde ik me direct thuis bij je traditionele
dialogen waar ieder personage telkens, liefst vetgedrukt,
bij naam werd genoemd.
Je mag dan te boek staan als een nare
man met de sociale vaardigheden van een vallend blok beton,
ik vond je verhalen altijd boeiend. Het moment dat jij begon
aan een lange zit op The Avengers, was het moment dat ik de
waarde van een sterk verhaal leerde kennen. Vrijwel vanaf
het begin strooide je met allerlei subplots die pas maanden
en soms jaren later zouden uitgroeien tot een wezenlijke rode
draad met de personages Sersi en Black Knight als het centrale
duo. Samen met tekenaar Steve Epting veranderde je de serie
van een truttige superheldencomic in een duistere, grimmige
titel die totaal paste in de trend van dat moment. Ja, je
liet je personages elkaar nog steeds in die vetgedrukte letters
bij de volledige naam aanspreken, maar voor de rest was jij
je tijd ver vooruit.
De laatste helft van de rit kreeg
je gezelschap van Terry Kavanagh. Dat was iets minder, want
Terry Kavanagh is voor piepjonge vertalers die het vak nog
moeten leren zonder enige twijfel een risicofactor. Zijn wanstaltige
dialogen kunnen immers directe aanleiding vormen voor kapotgeslagen
toetsenborden, huilbuien en manische depressies. Mijn eindredactrice
heeft me in die periode om de zes uur moeten bellen. Als voorzorgsmaatregel.
Als ik opnam, wist ze dat ik mijn polsen niet had doorgesneden.
Volgens mij is dit wat ze bedoelen met die Workplace Harassment
Law, al heb ik me altijd afgevraagd, waarom ze bij die wet
jouw achternaam fout hebben gespeld. Dat is niet netjes.
Maar ik heb het overleefd! Ik ben
de trotse bezitter van de 'Ik heb Terry Kavanagh vertaald
en kan het navertellen'-button. En ik weet zeker, dat ik jou
daarvoor moet bedanken. Jouw boeiende verhalen hebben mij
gered. Als dank heb ik je gisteren een cadeautje gestuurd.
Een paperclip. Dan kun je nu alvast wennen als je straks je
promotie krijgt.