Het mag algemeen bekend zijn, dat
ik geregeld naar de bios ga. Dat doe ik nu eenmaal graag.
Ik weet ook wel dat ik goedkoper uit ben als ik de films illegaal
download en de boel via een kabeltje op de televisie bekijk,
maar voor mij kan weinig tippen aan een immense zaal met een
scherm van vloer tot plafond en een speakerinstallatie waar
mijn buurmeisje graag een keer haar collectie MP3 op zou willen
uitproberen. Een film moet je ervaren, ondergaan, voelen.
In de bioscoop, dus.
Vorige maand was het weer zover. Voetbalminnend
Nederland zat voor de buis voor één van de negenentachtig
wedstrijden vanuit Portugal en ik zat in het filmhuis met
net die ene persoon uit mijn vriendenkring die weinig tot
niets om voetbal geeft. Dat was trouwens flink doorstappen,
want een vertraagde trein gooide roet in onze zorgvuldig opgestelde
routeplanning. Dat heb je met die machinisten die de trein
gewoon vijf minuten stilzetten omdat ze nog even naar moeder
de vrouw willen sms'en dat ze voor de wedstrijd thuis zullen
zijn. Kortom, we waren krap twee minuten te laat toen we de
zaal betraden.
De deur was dicht, het licht was uit
en toen mijn ogen aan het duister waren gewend, bleek dat
de film zowaar al was begonnen. Geen reclames en trailers
voor nieuwe films? Is dat hier dan het nieuwe biosbeleid?
Enigszins verdwaasd keek ik om me heen, maar de rest van de
zaal tuurde zo gespannen voor zich uit, dat ik me ook omdraaide
en me op het verhaal concentreerde. Althans, ik deed een poging.
De personages kregen immers weinig introductie, de locatie
bleef lang schimmig en naar het centrale conflict kon ik enkel
gissen.
Op dat moment voelde ik me als een
drenkeling op volle zee, overvallen door een storm van bijbelse
proporties en mezelf wanhopig vastklampend aan een stuk wrakhout.
Ik mag dan ervaring hebben in het analyseren van films, deze
keer kon ik nergens chocola van maken, zeker niet toen tussen
neus en lippen door werd verwezen naar gebeurtenissen die
ik niet had gezien. Dus of ik was getuige van een postmodern
experiment van een vreemde regisseur die op de set te vaak
de bodem van zijn fles whisky had gezien, of ik had het verkeerd
bekeken en de film was eerder begonnen. Ik download het eerste
kwartier nog wel eens, dacht ik bij mezelf.
Gelukkig lag het verteltempo zo laag,
dat ik de belangrijkste punten toch kon volgen. Alleen aan
die emotionele betrokkenheid schortte het een beetje. Op het
scherm barstte een zelfmoord overwegende jongedame in snikken
uit en de hele zaal bleef nogal oningeënt naar haar kijken.
Normaal gesproken, zou ik zo langzaamaan nattigheid hebben
gevoeld, maar ja, wij waren te laat binnen en dan heb je geen
recht van spreken. Twintig minuten nadat de film officieel
had moeten beginnen, ging het scherm echter plotseling op
zwart. De lichten gingen aan en de jongen die kort daarvoor
onze kaartjes had gescheurd, stak weifelend zijn hoofd naar
binnen.
"Eh," begon de jongen met
rood aangelopen wangen, "We ontdekken net dat we per
ongeluk de tweede helft van de film hebben gestart."
Een grote schok van ontzetting ging door de zaal. Rechts achter
me hoorde ik iemand zachtjes mompelen dat ze het al zo raar
vond, dat ze geen ene moer van het verhaal begreep. "Als
u geduld hebt, wisselen we zo snel mogelijk van band."
Hij was amper uitgesproken of een zestal bezoekers stond op
en vertrok. Toen bleek dat we nu alsnog de reclames en trailers
voorgeschoteld kregen, hielden nog eens vier bezoekers het
voor gezien. Na de pauze stapten drie anderen op. "Ik
download het laatste kwartier nog wel eens," zei één
van hen.
Zelf kon ik de humor van dit voorval
inzien. Ik probeerde me voor te stellen hoe een zaal zou reageren
als The Sixth Sense per ongeluk zou zijn gestart op het moment
dat Bruce Willis ontdekt dat hij zelf dood is. En opeens snapte
ik de aantrekkingskracht van het voetbal. Als je daar de eerste
helft van een wedstrijd mist, is het geen punt. Gewoon wachten
op de eerste hoekschop uit de tweede helft en de Grieken scoren
de winnende goal.
Ik wacht met smart op de eerste speelfilm
van bondscoach Otto Rehhagel.