De tropische zomer die ons land al
een tijdje in de greep houdt, heeft leuke kanten, maar de
roze zonnebril kan niet altijd worden gedragen. Zo wandelde
ik vorige week door het mulle zand op het strand in Almere.
Korte broek, daar overheen een T-shirt met sluikreclame voor
mijn site en in de hand een flesje water. Ik sloeg net de
laatste slok achterover toen Gerard Spong poedelnaakt mijn
kant op kwam lopen.
"Hey, je mag hier helemaal niet
naaktlopen, man," siste ik op een zo discreet mogelijke
toon, nadat ik van de eerste schrik was bekomen. "Ja,
dat weet ik," antwoordde Nederlands bruinste advocaat
droog, "Ik lok een proefproces uit." Nu had ik graag
gezien hoe twee agenten hem verderop in de boeien hadden geslagen,
maar ik had in die flits genoeg juridisch naakt gezien voor
de rest van mijn leven, vandaar dat ik mijn zonnebril aanduwde
en stuurs de andere kant op ben gekuierd.
De zomer maakt de vreemdste dingen
los in de mens. Van een advocaat die zijn processuele stukken
blootgeeft tot een meisje van net vijftien dat in een treincoupé
ergens tussen Rotterdam en Utrecht aan haar vriendinnetje
vraagt of zij ook zo geil wordt van het warme weer; ik kijk
er niet meer van op. Het zijn uitspattingen waar ik doof en
blind voor ben geworden. Iedereen gaat zijn of haar gang maar.
Hoewel, als de twee meisjes op luide toon tips voor orale
seks hadden uitgewisseld en hun clitorispiercing hadden vergeleken,
dan had ik daar wat van gezegd, maar ik ben bang dat het niet
lang duurt of ook dat is maatschappelijk geaccepteerd gedrag.
Mensen met piercings of tatoeages
vind ik overigens sowieso vreemd volk. Vroeger, toen ik op
de basisschool zat, heeft een klasgenootje een keer een vulpen
in mijn arm geprikt. Pijn dat het deed! Volgens de overlevering
heb ik die middag het halve dorp bij elkaar gehuild en heeft
het naar mijn idee weken geduurd voor die twee stipjes inkt
onder mijn huid waren verdwenen. Waarom iemand dat uit vrije
wil ondergaat, is mij een raadsel. Het is dat ik voor mijn
eigen bestwil eens per jaar een paar buisjes bloed moet laten
prikken, anders zou ik nooit in de buurt komen van een naald
of andere scherpe voorwerpen.
Als ik echter op een donderdagmiddag
door de stad fiets, denk ik vaak dat ik de laatste tattoo-
en piercingloze Nederlander ben. Zeker met dit weer, want
als je voor een paar briefjes van twintig professioneel bent
toegetakeld, wil je natuurlijk wel met het resultaat pronken.
Vergelijk het met het kopen van een mobiele telefoon: je hebt
er geen flikker aan als je in je eentje thuis zit. Het wordt
pas leuk als anderen je met het snufje communicatietechnologie
zien. En zo paraderen dus tientallen ge-navelpiercete dames
en ge-neuspiercete heren over straat.
Tepelpiercing? Geen punt. Strak shirtje
en iedere voorbijganger mag zich vergapen aan het zinnenprikkelende
tafereel. Tattoo net boven de billen? Geen probleem dankzij
de trendy heupbroeken. Houd speels één centimeter
zichtbaar boven de riem en je bent the talk of the town. Althans,
zegt men. Ik zou het niet weten, want ik vind het een lastig
onderwerp. Ik weet nooit zo goed hoe ik moet beginnen. Vorig
jaar heb ik oprecht geïnteresseerd aan iemand gevraagd
wat het voor een nut heeft, een tattoo op een plek die je
zelf alleen met een spiegel kunt zien, maar toen werd mij
bits toegevoegd, dat ik het concept 'tattoo' niet had begrepen.
Sindsdien durf ik niet meer.
Is het geen verontrustende gedachte
dat die hele generatie over vijftig jaar met hun complete
ijzerwinkel in het verzorgingstehuis zit? "Wel eerst
de ring uitdraaien voor u naar het toilet gaat, meneer Van
Kampen!" Daar kan ik nou wakker van liggen!
Zou Spong een piercing of een tattoo
op een heel intieme plek overwegen? Was hij daarom alvast
in zijn blootje aan het oefenen voor het schaamteloos over
het strand paraderen met de nieuwe aanwinst? Als dat zo is,
weet ik in ieder geval zeker dat ik nooit meer naar Almere
ga. Nee, ik denk dat ik morgen in de achtertuin ga zonnen.
Nederland is lichamelijk en geestelijk oververhit, maar met
korte broek, shirt en flesje water kom ik de dag prima door.