"Mag ik hier zitten?" vraagt
de brunette op een net iets te vrolijke manier. Verdwaasd
werp ik een blik in de rest van de coupé, die op een
verdwaalde scholier na leeg is. Maar het geduldig op mijn
antwoord wachtende meisje neemt met minder dan de plek tegenover
mij geen genoegen. Misschien heeft ze een dwangneurose en
moet ze altijd op dezelfde plek zitten of bewaart ze er zulke
goede herinneringen aan dat het haar stekkie is geworden.
Het maakt mij niet uit, dus ik knik 'ja' en ga verder met
mijn boek.
Zonder boek stap ik overigens de trein
niet meer in. Als je mij ziet treinen, zie je me ook lezen.
Ik heb de afgelopen acht jaar tussen al die suffe forenzen,
schreeuwerige schoolkinderen en de humorloze conducteurs zo'n
beetje mijn halve boekenkast gelezen. Nu houd ik nogal van
lezen, dus persoonlijk hoop ik altijd op een vertraging. Een
professionele wisselstoring, seinstoring of een vermiste machinist,
het kan mij niet lang genoeg duren. Tegenwoordig zijn de logistieke
problemen erg in en als ik ergens stevig opgewonden van raak,
zijn het logistieke problemen. Dan schuimbek ik met groot
plezier door zo'n boek. Als eens in de drie maanden een trein
stipt op tijd rijdt, voel ik me toch een beetje belazerd.
Ik wil waar voor mijn treinkaartje!
"Dat is een dik boek," merkt
het meisje op. Ze heeft haar moderne rugtas naast zich op
de bank gezet en kijkt me door haar studentikoze brilletje
aan. "Je moet vast ver. Waar ga je heen?" Op zich
een normale vraag. Meisje stapt trein in en vraagt aan jongen
tegenover haar waar hij heen gaat. Wel een beetje brutaal,
want wat interesseert haar dat? Bovendien, ik ben net lekker
bezig in een spannend boek. Dat heeft ze gezien, want ze draagt
die bril niet voor niets. Misschien is ze naast neurotisch
ook babbelziek. Weet ik veel. Ik smoor haar flirtende woorden
in de kiem, "Ik ben op weg naar mijn vriendin."
"Oh," bromt ze beteuterd.
"Ja, om het uit te maken."
"Oh!" is haar vrolijk kirrende
respons.
Dat was het randje van de afgrond.
Voor je het weet, heb je te maken met een labiel persoon dat
agressief gedrag vertoont als reactie op negatieve emoties.
Dat soort types schijnt vaak met de trein te gaan. Eén
van hun geliefde lijfspreuken is 'meer blauw tussen de rails.'
Ik moest improviseren, anders had het onschuldig ogende meisje
van begin twintig zomaar haar pepperspray of fileermes uit
haar tas gehaald en mij als volleerd kunstenaar bewerkt. Gelukkig
slikt ze mijn verhaal als zoete koek. Op zich al een wonder,
want ik weet zelf dondersgoed dat ik geen goddelijke adonis
ben. Zou er toch wat aan haar bril mankeren?
"Ik heb het vorige week ook met
mijn vriendje uitgemaakt," bekent ze. "Hij vond
me te knap voor mijn IQ en dat pikte ik dus niet." Pijnlijk
bijtend op mijn tong en met mijn handen gebald tot vuisten
houd ik me in. Wat zou ik graag gekscherend aan haar vragen
wat ze met het lijk heeft gedaan. Maar ik vraag het niet,
want iets zegt me dat ze dat dan weer niet zo'n leuk grapje
vindt. Op dat moment snorren de blauwe borden met mijn eindbestemming
langs, dus opgelucht schuif ik mijn boek in mijn tas. "Sorry,
ik moet eruit."
Halverwege het afstapje hoor ik wat
gepruttel. Inderdaad, zij moet hier ook uit! Ik grijp wanhopig
naar de telefoon en doe of ik in gesprek ben. Niets kan haar
uit het veld slaan. Ze wil meteen telefoonnummers uitwisselen.
Even overweeg ik haar rechtstreeks in de ijskoude gracht te
sodemieteren, maar het visioen van het busje pepperspray houdt
me tegen. Een vermoeiende wandeling later betreed ik eindelijk
het pand van mijn psychiater. Nu moet ze me wel met rust laten,
denk ik.
"Wat toevallig! Ik heb hier straks
ook een afspraak!" klinkt het achter me.
Toegegeven, ik begrijp de wereld niet
veel beter dan vier maanden geleden, maar als ik me druk kan
maken over hyperactieve meisjes in de trein, is alles weer
bij het oude. Daarom laat ik me morgen genezen verklaren.
En als mijn psychiater me dan een beker melk met chocoladesmaak
aanbiedt, zal ik daar hartelijk om lachen.